Achtergronden

Literatuur over Nederland’s Patriciaat

Sinds de oprichting in 1910 is Nederland’s Patriciaat geleidelijk aan uitgegroeid tot een instituut. Onder insiders kwam het Blauwe boekje, samen met zijn rode zusteruitgave (het Adelsboekje), al snel na het verschijnen van het eerste deeltje bekend te staan als een belangrijke genealogische reeks. Vooral vanaf de jaren 1980 groeide ook buiten deze kring de waardering en werden meer en meer het unieke karakter, de betrouwbaarheid en het wetenschappelijke belang van de reeks erkend. Sindsdien verschijnen er met regelmaat krantenberichten, artikelen en zelfs boeken over Nederland’s Patriciaat én over de families die hierin worden geboekstaafd. Hieronder een kleine greep uit de literatuur.

Over het Blauwe boekje zelf

A. Korthals Altes, ‘Patriciaat in zakformaat. De doopceel van 1613 voorname families’, in NRC Handelsblad , 21 sept. 1985

Jurist en historicus Alexander Korthals Altes schreef in 1985 voor NRC Handelsblad de reportage ‘Patriciaat in zakformaat’. Aanleiding voor het paginagrote krantenartikel vormde het 75-jarige bestaan van Nederland's Patriciaat. Korthals Altes sprak met meerdere betrokkenen bij de totstandkoming van het Blauwe boekje. In het artikel komt niet alleen de geschiedenis van de reeks beknopt aan de orde, maar wordt ook aandacht besteed aan de opnamecriteria van de redactie, het historische profiel van de NP-families én de vraag in hoeverre die families zich nog altijd onderscheiden van de rest van Nederland. Misschien ligt dat verschil nog wel het meest in de taal, in specifieke woorden en uitdrukkingen. Dat is tenminste het vermoeden van Korthals Altes. Dit artikel kan worden hier worden gedownload als pdf en kan bovendien worden geraadpleegd op de website Delpher.

O. Schutte, ‘Nederland’s Patriciaat 1910-1971, een genealogische analyse van 57 jaargangen’, in Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 27 (1973) 255-271

De eerste serieuze en systematische beschouwing over in Nederland’s Patriciaat opgenomen families is van de hand van Mr. Otto Schutte, secretaris van de Hoge Raad van Adel van 1968 tot 2003. Voor het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie schreef Schutte in 1973 een uitvoerige studie over het genealogische profiel van alle tot dan toe opgenomen families. Dat waren er inmiddels al 1615. Deze families deelde hij allereerst in op basis van hun herkomst, godsdienst, ouderdom en de maatschappelijke positie van oudere generaties. Ook heeft Schutte aandacht voor het programma en het opnamebeleid van de redactie en voor haar keuzes bij het samenstellen van de genealogieën. Anders gezegd: wat werd er opgenomen en wat werd er weggelaten? Klik hier om het artikel te bekijken.(pdf)

‘Handboek van de elite’, in Elsevier 9 juni 2007

Onder de titel ‘Handboek van de Elite’ wijdde weekblad Elsevier in 2007 een artikel aan Nederland’s Patriciaat. “Veel families vinden het eervol om daarin te worden opgenomen. Toen een paar jaar geleden sprake was van opheffing van de reeks, piekte het aantal aanmeldingen. Hoe kom je in dat boekje?” Het artikel kan hier worden gedownload (pdf).

Jochem Kroes, ‘Nederland’s Patriciaat is honderd jaar: 1910-2010’, in Genealogie, juni 2010.

Om het honderdjarig bestaan van de serie als mijlpaal te markeren verscheen een artikel in Genealogie, het tijdschrift van het Centraal Bureau voor Genealogie. Auteur Jochem Kroes, werkzaam bij het CBG, was op dat moment de redacteur van de Blauwe boekjes. Download hier de pdf.

Jochem Kroes, Nederland’s Patricaat 1972-2009 (2015)

Om verschillende redenen, en samenvallend met het pensioen van Jochem Kroes als redacteur, besloot het CBG de uitgave van Nederland’s Patriciaat te staken. Bij gelegenheid van zijn vertrek publiceerde Kroes dit boek, waarin hij 32 jaargangen van de serie onder de loep neemt en dat daarmee een vervolg is op het hierboven genoemde artikel van Otto Schutte uit 1973. Kroes onderzoekt uitvoerig de sociale kenmerken van alle 406 families waarvan tussen 1972 en 2009 een genealogie in het Blauwe boekje werd opgenomen. Dit is ongeveer een kwart van alle families die sinds 1910 een plek in de reeks hebben gekregen. Kroes besteedt aandacht aan een veelheid van thema’s. Hij beschrijft onder meer de geografische herkomst en spreiding van patriciaatsfamilies, hun huwelijksbanden met adellijke families en hun maatschappelijke carrières. Daarbij kijkt hij naar de mate waarin zij waren vervlochten in het lokale, provinciale bestuur en naar ‘familieberoepen’. Een van de meest voorkomende beroepen blijkt dat van predikant te zijn.

Over de milieus van het Blauwe boekje

Ileen Montijn, Leven op stand, 1890-1940 (1998)

Leven op stand van historica en schrijfster Ileen Montijn vertelt over het huiselijke leven van patricische families en andere notabelen in de eerste decennia van de vorige eeuw. Montijn brengt deze verdwenen wereld tot leven aan de hand van vergeten romans en oude brieven, artikelen uit damesbladen en gesprekken met mensen die de laatste dagen daarvan als kind of jongvolwassene nog hebben meegemaakt. Ze besteedt onder meer aandacht aan de levenssfeer van ‘nette families’, hun omgang met dienstpersoneel en hun afkeer van parvenu’s en ‘proleten’, en aan het belang van een goede lichaamshouding. Niet alleen feiten en meningen komen aan in Leven op stand aan de orde, maar ook de kleur en geur van het verleden. Dit boek is beschikbaar gemaakt op de website van de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.

Kees Bruin, Goede namen. Adel en patriciaat in naoorlogs Nederland (2021)

Goede namen van socioloog Kees Bruin gaat over de wereld van het ‘oude geld’ na de Tweede Wereldoorlog. In de eerste decennia van de vorige eeuw gaven adellijke en patricische families in Nederland nog onmiskenbaar de toon aan. Centraal in het boek staat de vraag hoe deze families hebben geprobeerd zich te handhaven in de roerige naoorlogse periode met haar erfbelasting, revolte tegen het regentendom en opkomst van nieuwe elites. In het boek komen veel opmerkelijke zaken aan bod: de mislukte sanering van dubbele namen, de mogelijkheden om in het Blauwe boekje te worden opgenomen, het mores leren van rijke nieuwkomers, zwarte schapen, het doorwerken van de gevolgen van foute keuzes, de ondernemersmentaliteit van huidige jonge aristocraten, en nog veel meer. Duidelijk wordt dat de rol van adel en patriciaat in de Nederlandse samenleving nog niet is uitgespeeld, mede dankzij de behoefte aan verhalen en beelden van aristocratische rijkdom en indrukwekkende kastelen, oftewel ‘het sprookje’, waar de media maar al te graag in voorzien.

Over heraldiek en familienamen van NP-families

Christoph E.G. ten Houte de Lange, Repertorium familiewapens van bekende Nederlandse geslachten (2001)

De professionele genealoog Christoph E.G. ten Houte de Lange verzorgde dit kloeke, tweedelige werk. Het geeft een overzicht van de wapens van de adel, het patriciaat en aanverwante geslachten in het Koninkrijk der Nederlanden. Anders dan voorheen in de Blauwe en Rode boekjes gebeurde, zijn alle wapens hierin afgebeeld in kleur en mét de zogeheten schilddekking.

Christoph E.G. ten Houte de Lange en Alle Diderik de Jonge, Het dubbele namenboek. Een overzicht van samengestelde achternamen en van Griekse en Latijnse namen (2007)

Een van de fenomenen waarmee families uit de maatschappelijke bovenlaag zich onderscheidden, was een dubbele familienaam. Aanvankelijk ontstonden deze namen door toevoeging van de naam van huizen, landgoederen of heerlijkheden aan de eigen achternaam nadat de betreffende families deze bezittingen hadden verworven (bijvoorbeeld Blussé van Oud-Alblas, De Nerée tot Babberich). Vervolgens werden dubbele namen gevormd door de achternamen van beide ouders te combineren, of eventueel door de achternaam van een familielid of voogd toe te voegen, met wie men een nauwe band had. Inmiddels bestaan in Nederland ongeveer tienduizend dubbele, driedubbele en zelfs vierdubbele namen, inclusief de zogenaamde boerderijnamen. Aangevuld met Latijnse en Griekse namen beloopt het aantal ongeveer twaalfduizend bijzondere familienamen. In dit naslagwerk zijn dergelijke namen in kaart gebracht en gecategoriseerd.

Christoph E.G. ten Houte de Lange, Alle Diderik de Jonge en Jan Spoelder, Wapenspreuken van Nederlandse geslachten (2021)

Al sinds de middeleeuwen worden heraldische wapens beschouwd als zinnebeelden van persoonlijke en familiale identiteit. Onderdelen van familiewapens zijn, naast het schild: schildhouders, een helm met wrong en helmteken en, vooral in de hogere kringen, een overerfbare, vaak in het Latijn of Frans gestelde wapenspreuk. De meeste wapenspreuken zijn krachtige levensmotto’s en wijsheden ontleend aan klassieke werken of de Bijbel. Dit naslagwerk geeft een beredeneerd overzicht van ongeveer 430 wapenspreuken van Nederlandse adellijke en patricische families. De 97 jaargangen van Nederland’s Patriciaat vormden bij de totstandkoming dan ook een belangrijke bron. De wapenspreuken staan op alfabetische volgorde vermeld met telkens een afbeelding van het betreffende familiewapen (in kleur), de familienaam en – indien aan de orde – een korte verwijzing naar de genealogie van de familie in Nederland’s Patriciaat of Nederland’s Adelsboek. De niet-Nederlandstalige wapenspreuken zijn van een vertaling voorzien met, voor zover mogelijk, de vermelding van de bron waaraan ze werden ontleend.